Vliegen op waterstof voorlopig schadelijker dan op kerosine

De vliegindustrie heeft weer een nieuwe love baby – het waterstofvliegtuig. Een ogenschijnlijke technofix voor de klimaatproblemen die de sector veroorzaakt. Maar voorlopig blijft vliegen op waterstof veel schadelijker voor het klimaat dan vliegen op fossiele kerosine.

Dit betoogt Wim Schermer, specialist in de waterstof-economie. “Het lijkt allemaal mooi, maar dat is het niet.”

Het zit zo. Waterstof is geen energiebron, maar een energiedrager. Waterstof moet worden geproduceerd want komt in de natuur nagenoeg niet voor. Die productie kost heel veel energie, en, in het geval van groene waterstof, heel veel duurzaam opgewekte elektriciteit. Die elektriciteit is helemaal niet beschikbaar: de huidige capaciteit aan groene energie is broodnodig voor allerlei andere toepassingen, zoals huishoudens en bedrijven.

Zolang er niet voldoende groene stroom beschikbaar is om heel ons land op duurzame wijze van energie te voorzien, zal de productie van groene waterstof ten koste gaan van vergroening elders. De grote rendementsverliezen in de waterstofproductie worden zo opgevangen door grijze energie, opgewekt op basis van gas of kolen.

Media trappen er in

Veel media geloven heilig in de nieuwste technofix van de vliegindustrie en drukken de praatjes graag kritiekloos af op het krantenpapier. “Vliegen op waterstof is schoon, want er wordt geen CO2 uitgestoten”, heet het dan.

Maar wat gebeurt er werkelijk? Een standaard Boeing 737-800 gebruikt ongeveer 40 kilogram kerosine per minuut. Een vlucht naar Barcelona vergt 2 uur en 15 minuten. Het totale verbruik is dan 5.400 kilogram kerosine.

Nu pakken we een denkbeeldig waterstofvliegtuig voor dezelfde vlucht. Denkbeeldig, omdat deze toestellen nog niet bestaan. Onze state-of-the-art hydrogen-powered vliegmachine maakt gebruik van vloeibare waterstof – de enige vorm die geschikt is voor toepassing in een vliegtuig.

De waterstof bevat per kilogram drie keer zoveel energie als fossiele kerosine. Voor de enkele reis naar Barcelona is dus ‘maar’ 1.800 kilogram vloeibare waterstof nodig. De productie van 1 kilogram waterstof kost 78,3 kilowattuur aan elektriciteit. Het reisje naar Spanje kost dan 141.000 kilowattuur.

Bijna 5 keer zoveel CO2

Maar omdat de groene energie voor de vliegtuigwaterstof andere toepassingen van duurzame stroom verdringt, en die stroom dus moet worden opgewekt met aardgas tegen 0,523 kilogram CO2 per kilowattuur, vertaalt zich dat in een CO2-uitstoot van bijna 74.000 kilogram.

Dat is een pikant getal, want als de vlucht wordt uitgevoerd op fossiele kerosine komt er veel minder CO2 vrij. Immers levert het verbranden van een kilogram kerosine 3,12 kilogram CO2 op, waarmee de 5.400 kilogram benodigde kerosine uitkomt op net geen 17.000 kilogram CO2-uitstoot!

Vliegen op ‘groene’ waterstof levert zo dus 4,3 keer zoveel CO2-uitstoot op als vliegen op fossiel. Het klimaateffect is zelfs nog negatiever, omdat bij de verbranding van waterstof veel meer waterdamp vrijkomt – op zichzelf ook al een broeikasgas.

Oorzaak is laag rendement waterstofproductie

Dit probleem – veroorzaakt door het lage rendement van waterstofproductie via elektrolyse – blijft bestaan zolang er onvoldoende groen opgewekte energie is om te voorzien in de behoefte van heel Nederland – inclusief huishoudens, bedrijven en andere transportvormen.

Het is niet de verwachting dat de honderd procent duurzame opwekking voor 2050 wordt bereikt. Tot die tijd zullen initiatieven met ‘groene’ waterstof daarom leiden tot veel extra CO2-uitstoot.

De plannen van VVD en D66 om in 2030 acht gigawatt aan electrolysercapaciteit te bouwen, betekent onvermijdelijk dat er zeventien gascentrales van ieder 350 megawatt in bedrijf moeten worden gehouden die anders gesloten hadden kunnen worden.

Die zeventien gascentrales is de helft van wat er nu staat in ons land en blijven nodig om de energieverliezen bij de waterstofproductie op te vangen. Net zolang totdat heel Nederland van werkelijk groene stroom is voorzien – naar verwachting tot ten minste het jaar 2050.

Robbert Dijkgraaf

De ondeskundigheid van de Nederlandse regering – waarin vooral mensen zitting hebben met een alfa-achtergrond – gaat met deze plannen een hoge prijs eisen. Zowel aan de belastingbetaler als aan het klimaat. Hopelijk wil minister Robbert Dijkgraaf – wél opgeleid in de beta-wetenschappen – de ministerraad een keertje wakker schudden. Wacht er alstublieft niet te lang mee.

Gepubliceerd: 22 juni 2022

SchipholWatch