
Een slecht verdienmodel dat vervuiling in stand houdt
De vereniging BTV Rotterdam is verbijsterd over de recente berichtgeving dat Transavia, met steun van het UWV, haar personeel door de winter helpt. Volgens BTV Rotterdam is dit een voorbeeld van hoe de luchtvaartindustrie financiële voordelen blijft opeisen, ten koste van belastingbetalers en het milieu. Bovendien benadrukt de vereniging dat dit slechte verdienmodel rechtstreeks verbonden is met Rotterdam The Hague Airport, die economisch eveneens slecht presteert.
Financiële steun voor vervuilende vakantievluchten
Transavia maakt gebruik van de WW-regeling om haar personeel tijdens de wintermaanden te ondersteunen, wanneer de vraag naar vakantievluchten afneemt. Dit betekent dat belastinggeld wordt ingezet om een bedrijf overeind te houden dat zich richt op goedkope en vervuilende vluchten naar vakantiebestemmingen. BTV Rotterdam stelt dat deze constructie niet alleen onrechtvaardig is voor andere sectoren, maar ook bijdraagt aan het in stand houden van een verdienmodel dat schadelijk is voor het milieu.
De luchtvaartsector profiteert al van tal van financiële voordelen, zoals vrijstelling van accijns op kerosine en BTW op vliegtickets. Dat daar nu ook nog steun vanuit het UWV bijkomt, drukt de kosten van goedkope vluchten verder en stimuleert ook onnodige vliegreizen, wat leidt tot meer CO2-uitstoot en luchtvervuiling.
Nasleep: Kamervragen en kritiek op Transavia's personeelsbeleid
De onthullingen over Transavia-medewerkers die met een vast contract een WW-uitkering ontvangen, hebben geleid tot een politieke en maatschappelijke discussie. In de Tweede Kamer heeft een meerderheid opheldering geëist van minister van Sociale Zaken Eddy van Hijum (NSC). Mariëtte Patijn (GroenLinks-PvdA) uitte haar zorgen over de ondermijning van de sociale zekerheid, en er zijn inmiddels Kamervragen gesteld.
Bekijk en beluister
het interview met de journalist Ties Joosten en SP-kamerlid Bart van Kent
Aanvullende praktijken onthuld
Naast het gebruik van WW-uitkeringen voor vaste medewerkers, is er nu ook aandacht voor Transavia's beleid rond tijdelijke contracten. Voormalige medewerkers melden dat ze door het gebruik van opeenvolgende tijdelijke contracten tot wel vier maanden per jaar in de WW zitten, waarna ze opnieuw in dienst worden genomen.
13 cent winst
De financiële situatie van Transavia lijkt een belangrijke factor in deze praktijken. Uit de jaarrekening van 2024 blijkt dat het bedrijf, ondanks het vervoeren van ruim 23 miljoen passagiers, slechts 3 miljoen euro winst maakte - minder dan 13 cent per passagier.
Bredere implicaties
Deze situatie roept vragen op over de duurzaamheid van het huidige bedrijfsmodel in de luchtvaart, waarbij lage ticketprijzen leiden tot krappe marges en mogelijk discutabele arbeidsvoorwaarden. Het aanstaande Kamerdebat over de ondermijning van de sociale zekerheid door Transavia zal hopelijk niet alleen focussen op de werknemers, maar ook op de bredere structurele problemen in de sector.
Rotterdam The Hague Airport: Een zwakke schakel
Transavia is de belangrijkste klant van Rotterdam The Hague Airport (RTHA), een luchthaven die al jaren kampt met economische problemen en sterk afhankelijk is van Transavia als grootste klant. Het slechte verdienmodel van Transavia heeft directe gevolgen voor de luchthaven, die afhankelijk is van deze vakantievluchten om te overleven. BTV Rotterdam wijst erop dat deze afhankelijkheid niet alleen economisch riskant is, maar ook ecologisch onverantwoord. De luchthaven draagt bij aan geluidsoverlast, luchtvervuiling en klimaatverandering, terwijl haar economische bijdrage aan de regio minimaal is.
RTHA maakt zelf ook nauwelijks winst, al is de 44 cent die zij overhouden per reiziger fors meer dan Transavia. Deze winst wordt overigens niet gemaakt door het vliegen maar door verhuur van kantoorpanden en exploitatie van parkeerplaatsen nabij het vliegveld.
Kritiek op het systeem
BTV Rotterdam benadrukt dat het huidige systeem waarin de luchtvaartsector structureel wordt ondersteund door belastingvoordelen en overheidssteun niet langer houdbaar is. In plaats van deze industrie te blijven subsidiëren, pleit de vereniging voor:
- Eerlijke belastingheffing: Het afschaffen van vrijstellingen op kerosine en vliegtickets om een gelijk speelveld te creëren met andere vervoersmiddelen.
- Duurzame alternatieven: Investeringen in duurzame mobiliteit zoals treinverbindingen, die een milieuvriendelijker alternatief bieden voor korte afstandsvluchten.
- Stopzetten van steun: Geen publieke middelen meer inzetten om slecht presterende bedrijven zoals Transavia en luchthavens als Rotterdam The Hague Airport overeind te houden.
Conclusie
De UWV-steun aan Transavia is volgens BTV Rotterdam een symptoom van een dieper probleem: een luchtvaartsector die draait op financiële voordelen en subsidies, terwijl ze blijft bijdragen aan milieuschade en economische instabiliteit. Het is in deze context haast stuitend te noemen dat ondanks deze dramatische financiële situatie de luchtvaartbranche blijft herhalen zij de motor van de nationale economie, terwijl juist de belastingbetaler hier ongevraagd bijdraagt deze branche in stand te houden. De vereniging roept beleidsmakers op om deze praktijk kritisch te evalueren en stappen te zetten richting een eerlijker en duurzamer transportsysteem. Rotterdam verdient beter dan een luchthaven die afhankelijk is van vervuilende vakantievluchten en slecht economisch beleid. De regio loopt hierdoor structureel 3 miljard euro mis.