Reactie van BTV op het concept advies RTHA-BRR
1. Geen groei.
De BTV heeft zich altijd kunnen vinden in RTHA als kleine zakenluchthaven. RTHA is de laatste jaren echter uitgegroeid tot een, gezien de zeer nabije ligging tussen grote woongebieden, (te) grote vakantieluchthaven. De BTV is om die reden tegenstander van (elke) groei van RTHA, gemeten in vergunde geluidsruimte of in aantal vluchten.
Dat er bij omwonenden draagvlak zou zijn voor groei binnen de huidige binnen de vergunde geluidsruimte, is een te beknopte samenvatting van het advies van de verkenner, en het spoort zeker niet met de mening die vele omwonenden hebben laten horen in menig vergadering in de drie gemeenten. Velen waren, met de BTV, voorstander van een krimpscenario. De verkenner wenste dat niet in de beschouwing te betrekken, omdat het ‘in strijd was met de huidige vergunning’. Voor de BTV was en is dit een in het geheel niet overtuigend argument, want het gaat immers nu over de toekomstige vergunning, en dan moeten alle opties open liggen. Het gaat dan ook niet zo zeer of er draagvlak is voor een nieuw Luchthavenbesluit, maar het gaat om de inhoud daarvan.
2. Het BRR advies, deel1, voor de periode tot evt. uitplaatsing van het maatschappelijk helikopterverkeer (MH).
a. De BRR stelt voor om te komen tot extra handhavingspunten. De BTV onderschrijft dit van harte, in elk geval in Schiedam en in Rotterdam Hillegersberg. Het is overigens zo dat in tegenstelling tot de titel van punt 2 (‘naast de handhavingspunten aan de baankoppen’) er nu ook al 4 ILT handhavingspunten zijn, anders dan aan de baankoppen. De BTV hecht er aan dat die 4 punten worden gehandhaafd.
b. De BRR is geen voorstander van twee gescheiden geluidsruimtes. De BTV deelt deze mening van de BRR. De zinssnede ‘Aangezien er geen handhaving plaatsvindt van MH, zou beter aangevuld kunnen worden met ‘in de situatie van twee gescheiden geluidruimtes, want in de huidige en voorziene situatie, vindt er (gelukkig) wel handhaving plaats van MH.
c. Alternatieve locatie MH. De BTV kan zich vinden in nader onderzoek op dit punt.
d. Begrenzing en handhaven van het aantal nachtvluchten. Het doet de BTV deugd dat de BRR onderkent dat beperking en handhaving van het aantal nachtvluchten voor omwonenden zwaar telt. De BRR stelt geen wijziging voor van de nachtperiode (thans alle weekdagen tussen 23u en 7u), en stelt (alleen) voor om in de nieuwe vergunning een maximaal aantal van 600-650 commerciële, niet MH, nachtvluchten vast te leggen. De BTV ziet dit als een beweging in de goede richting, maar wil vragen om te komen tot enkele aanscherpingen in het BRR advies, en wel op de volgende punten:
- laat het nachtregiem op zaterdag en zondag pas eindigen om 10u i.p.v. om 7u;
- laat op alle weekdagen het nachtregiem ingaan om 22u;
- schrap van enkele van de 9 nu ’s nachts toegelaten categorieën vluchten, waarbij de BTV denkt aan: verlate vertrekken en landingen tussen 23 en 1u, regeringsvluchten en zakelijke vluchten.
Het grote voordeel van dergelijke aanscherpingen is een nog kleiner aantal wettelijk vast te leggen aantal nachtvluchten en wat meer rust voor een toch al behoorlijk geteisterde grote groep omwonenden: de MER heeft helder gemaakt dat er nu al meer dan 37.000 ernstig gehinderden binnen de 40 dB(A) contour zijn. Voorwaar nu al een veel te groot aantal, dat met het oog op een duurzame toekomst van dit deel van de Randstad naar beneden moet.
e. Geluidseisen aan helikopters. RTHA gaat er prat op dat er alleen de minst lawaaiige toestellen op RTHA vliegen. De BTV constateert dat er nu voor de op RTHA vliegende helikopters geen geluidseisen worden gesteld, terwijl op blz. 30 van het MER rapport externe veiligheid geluidscategorieën voor helikopters worden beschreven. De BTV is van mening dat in het BRR advies aan I&M zou moeten worden gevraagd om op RTHA alleen heli’s toe te laten die voldoen aan de meest strenge geluidseisen.
3. Het BRR advies, deel 2, de periode na evt. uitplaatsing van MH.
Het lijkt ook de BTV een goed idee om de haalbaarheid en effecten van de uitplaatsing te onderzoeken. De BTV wil in dat kader alvast wat elementen aandragen die in het kader van dat onderzoek zouden moeten worden mee genomen.
- In elk geval zou ook een variant moeten worden onderzocht waarbij er op RTHA geen vervangend commercieel verkeer bij komt. Dat is de voorkeursvariant van de BTV. We vragen daarom, omdat in het concept BRR advies, bijna ongemerkt, al uitgegaan lijkt te worden van het feit dat er ‘sprake zal zijn van een toename van commercieel verkeer’. Als alle opties en de genoemde bandbreedte inderdaad open liggen, dan zou deze geciteerde zin geschrapt moeten worden.
- De verkenner adviseert tot groei binnen de bestaande contour, d.m.v. uitplaatsing MH. Op basis van diverse informatie becijfert de BTV dat dit zou kunnen neerkomen op wel 8.000 a 9.000 extra commerciële vluchten per jaar (zie bijlage). Dit zou in het onderzoek moeten worden meegenomen.
- De BRR stelt in het vooruitzicht dat in de toekomst nieuwe afspraken over inhoud en condities van de wetgeving. De BTV beaamt dat, maar is van mening dat een aantal aanscherpingen nu al in het eerstkomende Luchthavenbesluit wenselijk zij (zie hiervoor onder d en e).
- In het onderzoek zou moeten worden ingegaan op zowel publieke als private financiering van een evt. nieuwe helihaven. Voor de BTV is een nieuwe helihaven voor MH vergelijkbaar met een nieuw brandweerkazerne of politiebureau, en zou qua financieringswijze die ook moeten volgen. Aantrekken van privaat kapitaal, bijvoorbeeld van RTHA, zou alleen maar een extra, in de ogen van de BTV onwenselijke, incentive opleveren om RTHA toe te staan op RTHA meer vluchten toe te staan.
- Het onderzoek zou ook inzicht moeten verschaffen wat de effecten van uitplaatsing zijn op elk der huidige ILT handhavingspunten rond RTHA. En wel om twee redenen: 1. Vaak wordt gesteld dat MH 25% van de geluidsruimte op RTHA inneemt. In de recente brief van de gemeente Gouda aan de BRR plaatst Gouda, op gezag van de Omgevingsdienst Midden-Holland, forse kanttekeningen bij de milieuwinst voor RTHA bij uitplaatsing van MH verkeer. 2. Het geluid van MH verkeer op RTHA slaat thans vooral neer op de twee ILT handhavingspunten op de baankoppen van RTHA, terwijl op dit moment een ander ILT handhavingspunt (dat in Schiedam) voor RTHA de meest kritische begrenzing oplevert. De BTV vraagt zich dan ook af of uitplaatsing van RTHA MH verkeer, überhaupt wel (substantiële) ruimte op RTHA zal opleveren.
4. Het BRR advies deel 3, Algemene aanbevelingen.
- De BRR wil nu al werk maken van de door de verkenner benoemde 5 regionale doelen, en daarmee niet wachten tot evt. uitplaatsing van het MH. De BTV wil de BRR met deze keuze complimenteren. De BTV wil graag meewerken aan het beoogde Plan van Aanpak. Wel wil de BTV vragen om te expliciteren hoeveel (extra) budget de BRR hiervoor vrij maakt. Enkele van de genoemde maatregelen zijn immers alleen te treffen indien er passende financiële middelen zijn. De BTV mist hier een financiële paragraaf.
- De BTV stemt tot slot graag in met hetgeen de BRR opmerkt onder ‘samenwerking met I&M’ en ‘governance’.
5. Andere zaken die nog aan het BRR advies nog zouden moeten worden toegevoegd.
- De MER heeft ons geleerd dat wel voor Schiphol wel, maar niet voor RTHA een wettelijke grenswaarde in de wetgeving is vastgelegd voor de zgn. Totaal Risico Gewicht (TRG). TRG is een maat voor het totale veiligheidsrisico waaraan de omgeving van een vliegveld wordt blootgesteld. De BTV vraagt om in het BRR advies op te nemen dat er ook voor RTHA een wettelijke TRG grenswaarde wordt vastgelegd. Bij Schiphol is deze norm verankerd, om te ‘voorkomen dat de luchthaven (teveel) groeit’. (MER rapport Externe Veiligheid blz. 8 en 39)
- Taxiënde toestellen. Inmiddels raakt steeds meer bekend dat dat het geluid van taxiënde toestellen op RTHA onder geen enkel wettelijk regiem valt. Niet onder de milieuwetgeving, en niet onder de Luchtvaartwetgeving. Terwijl omwonenden daar veel overlast van ervaren, en zelf wel 70 Db aan de gevel meten als gevolg van dat taxiën. In bijlage 1 van de Regeling Burgerluchthavens staat dat het aanpakken van de geluidsbelasting van taxiënde het best kan geschieden door operationele maatregelen op te nemen in het Luchthavenbesluit van de desbetreffende luchthaven. De BTV heeft deze problematiek bij de CRO RTHA in 2016 aangekaart, maar moet helaas constateren dat daar niet passend op is gereageerd. De BTV wil dan ook vragen om in het voorliggende BRR advies aan I&M op te nemen om ook het geluid van taxiënde toestellen nu in het besluit mee te nemen.
- Piaggio.
De omwonenden hebben van bepaalde vliegtuigtypes meer overlast dan andere. De Piaggio is daar een goed voorbeeld van. Een toestel met snel ronddraaiende straalmotoren en propellers, dat vooral in de hogere frequenties een heel specifiek en indringend geluid produceert. Deze toestellen mogen ook ’s nachts vliegen. Klachten hierover komen steevast in de DCMR statistieken terecht. Ook tijdens de bewonersavonden werd de Piaggio vaak genoemd als grote boosdoener. De BTV wil vragen om in het BRR advies aan I&M te vragen om in het Luchthavenbesluit RTHA zodanig specifieke eisen worden opgenomen, dat de Piaggio hier niet meer mag vliegen.
- ‘Stillere’ vliegtuigen.
In het concept advies van de BRR (zie advies deel 2, punt 4) refereert de BRR aan (de effecten van) ‘stillere’ vliegtuigen. Dat verbaast de BTV, want in juli 2014 heeft GS van de provincie Zuid Holland, in antwoorden op schriftelijke vragen, nog beaamt dat Transavia, grootste gebruiker van RTHA, niet voornemens is om haar vloot de komende jaren stiller te maken, en dat GS PZH in die zin tot die tijd ‘niet zal spreken over het stiller worden van vliegtuigen’.
Lees hier deze reactie in PDF
Bijlage: toename aantal vluchten bij uitplaatsing heli's