De lucht is een ziekmaker. Hoe kan die schoner worden?
Gezondheid De kennis over luchtvervuiling neemt toe. Zo wordt ook steeds duidelijker dat de schadelijke effecten groot zijn. Minder fijnstof: gaat dat lukken?
De mens vervuilt de lucht, via verkeer, industrie, landbouw. En vervuilde lucht maakt de mens ziek, bij lagere concentraties dan tot nog toe gedacht. Daarom heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de advieswaarden voor de zes belangrijkste luchtvervuilende stoffen onlangs herzien. Een advieswaarde geeft aan vanaf welke concentratie er met zekerheid risico is op gezondheidsschade. In een persbericht schrijft de WHO dat er de laatste vijftien jaar „een duidelijke toename in bewijs” is van het effect van vervuilde lucht op de gezondheid.
Foto: c.pxhere.com
Wereldwijd sterven er nu jaarlijks zeven miljoen mensen vroegtijdig door luchtvervuiling, aldus cijfers van de WHO. De ziektelast staat op gelijke voet met die van roken en overgewicht. „De laatste vijftien jaar is beter ingezonken hoe schadelijk luchtvervuiling is”, zegt Jos Lelieveld, directeur van het Max Planck Instituut voor Chemie in Mainz.
De vorige keer dat de WHO de advieswaarden aanpaste, was in 2005. Dit keer zijn voor vijf van de zes stoffen de waarden verlaagd, het meest drastisch voor fijnstof en stikstofdioxide. Die veroorzaken ook veruit de grootste ziektelast.
Maar het zijn advieswaarden. Overheden zijn niet verplicht ze over te nemen. Beleid loopt er veelal ver op achter. Zelfs de WHO-advieswaarden van 2005 halen de meeste landen (nog) niet. Dus, hoe haalbaar zijn nóg strengere waarden? En hoe vervuild is de lucht nu eigenlijk?
1. Luchtverontreinigende stoffen maken mensen zieker dan gedacht. Hoe weten we dat?
„Door een combinatie van twee dingen”, zegt Bert Brunekreef, emeritus hoogleraar milieu-epidemiologie aan de Universiteit Utrecht en lid van de WHO-werkgroep die de nieuwe advieswaarden heeft vastgesteld. Computermodellen die wereldwijd de concentraties van bijvoorbeeld fijnstof, roet, ozon en stikstofoxiden in de lucht schatten, zijn een stuk nauwkeuriger geworden. „Ze hebben een veel hogere resolutie gekregen”, zegt Brunekreef. Dat komt onder meer doordat de modellen worden gevoed met betere satellietwaarnemingen.
Ook is de kennis over het transport van chemische stoffen door de lucht verbeterd. En er zijn meer gegevens over bijvoorbeeld de ligging van wegen, en de verkeersdrukte. Zo krijg je van continenten waar weinig aan de lucht wordt gemeten, zoals Afrika en Zuid-Amerika, toch een redelijk beeld, aldus Brunekreef. „Daarnaast is de laatste tien jaar de registratie van ziekte en sterfte in veel landen verbeterd, en beter toegankelijk gemaakt voor onderzoek.” Epidemiologen kunnen het vóórkomen van bepaalde ziektes daardoor beter koppelen aan de aard en mate van luchtvervuiling. „We weten nu dat er in gebieden met een relatief lage concentratie fijnstof in de lucht toch nog effecten op de gezondheid zijn.”
We weten nu dat er met een relatief lage concentratie fijnstof toch nog effecten zijn
Bert Brunekreef, milieu-epidemioloog
Brunekreef heeft, samen met internationale collega’s, alle gezondheidseffecten van luchtvervuiling vier jaar geleden samengevat in een publicatie in de European Respiratory Journal. Stoffen als ozon, stikstofoxiden en fijnstof verhogen de sterfte aan longziekten, waaronder astma, COPD en longkanker. Steeds meer studies wijzen op een verband tussen langdurige blootstelling aan luchtvervuiling en een verhoogde kans op, en sterfte aan, hart- en vaatziekten, zoals een chronisch verhoogde bloeddruk, hartfalen, beroerte en hartinfarct. Luchtvervuiling wordt ook gekoppeld aan ontstekingsreacties, suikerziekte, overgewicht en hersenaandoeningen. Ook is er een verband met een lager geboortegewicht van baby’s, en met vroeggeboorte. Het wijst erop dat vervuilde lucht via zwangere vrouwen het ongeboren kind kan beïnvloeden.
2. Hoe vervuild is de lucht wereldwijd?
Van de wereldbevolking (bijna 7,7 miljard mensen) leeft 90 procent in lucht met een concentratie fijnstof die boven de WHO-advieswaarde van 2005 (10 µg/m3) ligt. Het gaat dan om het kleinere fijnstof, deeltjes kleiner dan 2,5 µm (ook wel PM2,5 genoemd; PM staat voor particulate matter). Dat stelt het vorig jaar gepubliceerde rapport State of global air.
Het hoogst is de concentratie ervan in Zuid-Azië, met name India en Nepal. Het jaargemiddelde ligt er rond de 80 µg/m3. Een belangrijke bron in deze landen – naast verkeer en industrie – is het stoken van vaste brandstoffen (hout, kolen, gedroogde mest) voor koken of verwarming. In het Midden-Oosten en het centrale deel van Afrika zijn de concentraties PM2,5 niet zó enorm hoog, maar nog steeds tussen de 60 en 75 µg/m3.
De Europese Unie heeft voor PM2,5 vooralsnog een wettelijk vastgestelde jaargemiddelde bovengrens van 25 µg/m3. Dat is 2,5 keer hoger dan de WHO-advieswaarde uit 2005 – en vijf keer hoger dan de nieuwste waarde. „Het was een compromis, omdat Polen en een aantal andere Oost-Europese landen nog zoveel op steenkool stoken”, zegt hoogleraar Brunekreef.
Voor fijnstof is er in Nederland een gradiënt van zuid naar noord
Flemming Cassee, expert luchtverontreiniging
Het Europees Milieu Agentschap (EEA) meldde eind september 2021 geleden dat op veel plekken in Polen de jaargemiddelde grenswaarde van 25 µg/m3 nog steeds wordt overschreden. Ook in de Po-vlakte in Italië is dat het geval. „Omdat het een dichtbevolkt gebied is met veel verkeer, industrie en landbouw. En omdat de lucht vaak in de vallei blijft hangen”, zegt Alberto González Ortiz, specialist luchtkwaliteit bij de EEA.
In haar laatste rapport over de luchtkwaliteit in Europa schat de EEA het aantal vroegtijdige doden door luchtvervuiling op ruim 450.000 voor de 28 landen van de EU – waarvan veruit het grootste deel (379.000) te wijten is aan PM2,5.
Nederland zit voor fijnstof weliswaar onder de Europese grenswaarde, maar de meeste meetstations komen nog wel uit boven de WHO-advieswaarde van 2005. „Voor fijnstof is er in Nederland grofweg een gradiënt van zuid naar noord, waarbij het noorden schoner is”, zegt Flemming Cassee, expert luchtverontreiniging bij het RIVM en hoogleraar inhalatietoxicologie aan de Universiteit Utrecht. Ook rondom industriële clusters in bijvoorbeeld de IJmond en de Rijnmond zijn de concentraties fijnstof verhoogd, zegt hij. Net als langs plekken met veel verkeer. Het RIVM heeft in 2015 berekend dat langdurige blootstelling aan fijnstof het leven van de gemiddelde Nederlander met negen maanden bekort. Daar komt nog vier maanden bij als ook sprake is van langdurige blootstelling aan stikstofdioxide. Inmiddels zijn de concentraties wel weer gedaald, en zullen naar verwachting steeds verder dalen.
Foto: c.pxhere.com
3. Hoe kan de luchtvervuiling verder omlaag?
Veel van de luchtvervuiling ontstaat bij de verbranding van kolen, gas, olie, maar ook van biomassa. Dat proces is ook de belangrijkste bron van broeikasgassen. Daarom hangt de vermindering van de luchtvervuiling nauw samen met plannen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. „We moeten dus van de fossiele brandstoffen af, kolen voorop”, zegt Jos Lelieveld. Dat betekent: kolen vervangen door schone energie, huizen beter isoleren. En een snelle elektrificatie van het verkeer. Wellicht ook van de industrie – waarover nu bij Tata Steel IJmuiden bijvoorbeeld veel is te doen. „Mits de stroom schoon wordt opgewekt.” Op den duur moet bijvoorbeeld ook het stoken van hout worden aangepakt, zegt Lelieveld. Net als de slijtage van autobanden. Die zijn een bron van fijnstof én microplastics.
Het valt Lelieveld op dat de landbouw nog erg wordt ontzien. De veehouderij produceert veel ammoniak, zeker in Nederland – ze is daarmee de belangrijkste veroorzaker van het stikstofprobleem. Ammoniak kan in de lucht reageren met andere verbindingen, en zo fijnstof vormen. Ook emeritus hoogleraar Brunekreef valt het op dat de landbouw wordt ontzien. „De lobby in Brussel is heel goed.”
We moeten dus van de fossiele brandstoffen af, kolen voorop
Jos Lelieveld, Max Planck Instituut voor Chemie
De Europese Commissie heeft afgelopen mei de Green Deal afgekondigd. Onderdeel daarvan is het zero pollution plan. In 2050 moet de vervuiling van lucht, water en bodem zover zijn teruggedrongen dat mens en natuur er geen schade meer van ondervinden. Voor luchtvervuiling is ook een tussentijds doel gesteld: in 2030 moet de vroegtijdige sterfte met 55 procent zijn verminderd. In het kader daarvan heeft de Nederlandse regering vooruitlopend daarop met 81 gemeenten en de provincies al het Schone Lucht Akkoord afgesloten. De lucht in Nederland, die de afgelopen decennia al steeds schoner is geworden, zal verder opklaren. Maar of de concentratie fijnstof kan worden teruggebracht tot 5 µg/m3, de nieuwste WHO-advieswaarde, betwijfelt Flemming Cassee van het RIVM. „Er blijven bronnen waar je weinig aan kunt doen.” Overwaaiend Saharazand bijvoorbeeld, vervuiling uit het buitenland, of het slijpsel van de banden en de remmen van auto’s, trucks en treinen.
4. Krijgen we rechtszaken voor schonere lucht, zoals we die voor klimaat hebben gehad?
Die zijn er al geweest. In Nederland spande Milieudefensie bijvoorbeeld in 2017 een kort geding aan tegen de staat, omdat op sommige plekken de concentraties voor stikstofdioxide (in sommige steden) en fijnstof (rond sommige gebieden met intensieve veehouderij) boven de wettelijk vastgestelde Europese grenswaarden bleven uitkomen. De rechtbank in Den Haag stelde Milieudefensie in het gelijk. Het kabinet stelde daarop een plan op om de knelpunten aan te pakken.
In 2018 stonden Milieudefensie en de staat weer tegenover elkaar, in een hoger beroep. Dit keer eiste de milieuorganisatie dat de staat meer doet om de lucht schoner te maken, en te voldoen aan de WHO-advieswaarden uit 2005. De rechter wees de vorderingen van Milieudefensie af, onder meer omdat de WHO-advieswaarden niet bindend zijn, en omdat de staat al naar de WHO-normen toe werkt.
Ook in andere Europese landen zijn met regelmaat rechtszaken. De Duitse milieuorganisatie Deutsche Umwelthilfe somde zaken uit 13 landen op in een in 2019 gepubliceerd rapport. Zelf heeft de organisatie sinds 2005 tegen 40 Duitse steden rechtszaken aangespannen, in bijna de helft van de gevallen gebeurde dat in samenwerking met het Britse ClientEarth. „Er hebben inmiddels 33 zaken gediend, en we hebben er geen een verloren”, zegt medewerker Robin Kulpa. Zijn collega Bianca Vergnaud van ClientEarth laat via e-mail nog weten: „We verwachten dat met de publicatie van de nieuwe WHO-advieswaarden de geschillen aan zullen houden.”
Oorspronkelijke publicatie: NCR, 15-10-2021, 15-10-2021