Bio BrandstofDuurzaam vliegen op frituurvet voorlopig van de baan

Economische overwegingen wegen zwaarder dan milieudoelstellingen

Frituurvet als brandstof?

Frituurvet als brandstof? Shell kiest voor het geld.

Shell's besluit om de bouw van Europa's grootste biobrandstoffenfabriek in Pernis stil te leggen, werpt kritische vragen op over de werkelijke toewijding van grote oliebedrijven aan duurzaamheid. Hoewel burgemeester Aboutaleb in 2021 de fabriek prees als een "innovatief hoogstandje", blijkt nu dat economische overwegingen zwaarder wegen dan milieudoelstellingen.

De ambitieuze beloftes van Shell over verminderde vervuiling en CO2-uitstoot lijken nu hol, nu het project is opgeschort. Dit illustreert hoe grote bedrijven vaak groene beloftes doen voor public relations-doeleinden, maar deze snel laten varen wanneer de winstgevendheid in het geding komt.

Vragen

De genoemde redenen voor het uitstel - import uit China en afnemende Europese vraag - tonen aan dat de markt voor biobrandstoffen volatiel is en sterk afhankelijk van economische factoren. Dit roept vragen op over de lange termijn levensvatbaarheid van dergelijke projecten en de oprechtheid van bedrijven die ze promoten.

Het tegenvallende ambitieniveau van de EU voor bijmenging van duurzame brandstoffen (slechts 6% in 2030) onderstreept het gebrek aan urgentie bij beleidsmakers. Dit staat in schril contrast met de noodzaak om de doelstellingen van Parijs te halen.

De verwijzing naar Neste als positief voorbeeld is misleidend. Onderzoek van Milieudefensie toont aan dat Neste's claims over duurzaamheid twijfelachtig zijn. Het bedrijf gebruikt palmolie en palmolieresiduen, wat kan leiden tot ontbossing en biodiversiteitsverlies. Bovendien zijn er zorgen over de werkelijke CO2-reductie van hun brandstoffen en de transparantie van hun toeleveringsketen.

Deze ontwikkelingen tonen aan dat de transitie naar werkelijk duurzame brandstoffen complexer is dan vaak wordt voorgesteld. Het illustreert de noodzaak van kritische beoordeling van 'groene' claims van bedrijven en strengere regelgeving om echte duurzaamheid te waarborgen. De focus zou moeten liggen op het verminderen van de vraag naar luchtvaart en het ontwikkelen van echt duurzame alternatieven, in plaats van op schijnoplossingen die de status quo in stand houden.

Neste saf tanker truck op vliegveld. FOTO Neste

Neste saf tanker truck op vliegveld. FOTO Neste

Neste?

Neste is de grootste biodieselproducent ter wereld. Ook in Nederland is Neste een belangrijke speler: in Rotterdam staat de grootste biodiesel fabriek van Europa. Neste is hiervan de eigenaar. Bovendien beweert Neste 1 van de meest duurzame bedrijven ter wereld te zijn.

Wat is meer bekend over Neste?

In een door Milieudefensie gepubliceerd rapport staat de de kloof tussen de mooie woorden van Neste en de realiteit bijzonder diep is. Neste's leveranciers blijken verantwoordelijk te zijn voor het verdwijnen van een stuk regenwoud ter grootte van Parijs. Ook stellen we vast dat deze leveranciers betrokken zijn bij bosbranden, landconflicten en arbeids- en mensenrechtenschendingen. Neste omschrijft zijn kernactiviteit graag als klimaatverandering tegengaan, maar haalt 70% van zijn inkomsten uit fossiele brandstoffen.

RHIA

Het Rotterdam The Hague Innovation Airport (RHIA) positioneert zichzelf als de spil waar de verduurzaming van de luchtvaart wordt ontwikkeld en uitgerold over de wereld. In werkelijkheid speelt RHIA een relatief kleine rol in de ontwikkeling van duurzame luchtvaart, en hun taak wordt nog uitdagender nu Shell zich terugtrekt uit de geplande biobrandstoffenfabriek in Pernis.

RHIA's doelstelling is om innovatie in de luchtvaartsector te stimuleren, met een focus op duurzaamheid. Echter, de impact van RHIA lijkt beperkt in vergelijking met de grootschalige productie die nodig is om de luchtvaart effectief de verduurzamen. Critici zien RHIA vooral als een uiting van greenwashing in opdracht van Schiphol/Rotterdam The Hague Aiport. Het streeft doelen na waarvan meervoudig wetenschappelijk is aangetoond dat deze niet haalbaar zijn op grootschalige toepassing.

Shell's besluit om de bouw van de biobrandstoffenfabriek uit te stellen heeft een verdere negatieve invloed op RHIA's ambities:

  1. Verminderde lokale productiecapaciteit: De geplande Shell-fabriek zou een belangrijke bron van duurzame vliegtuigbrandstof in de regio zijn geweest.
  2. Beperkte samenwerking: RHIA verliest een potentiële partner voor innovatie en onderzoek in duurzame luchtvaart.
  3. Verminderde investeringen: Shell's terugtrekking kan leiden tot minder investeringen in de lokale duurzame luchtvaartindustrie.
  4. Imagoschade: Het uitstel (afstel) beïnvloedt het tere imago van Rotterdam als hub voor duurzame luchtvaart.

Ondertussen blijft Neste actief in de productie van duurzame luchtvaartbrandstoffen op de Maasvlakte. Echter, Neste staat onder verscherpt toezicht vanwege incidenten en "zware overtredingen" bij hun biobrandstoffabriek in de Rotterdamse haven. Dit roept vragen op over de veiligheid en duurzaamheid van hun operaties.

De situatie onderstreept de complexiteit en uitdagingen in de transitie naar duurzame luchtvaart. RHIA zal waarschijnlijk moeten zoeken naar nieuwe partners en innovatieve oplossingen om hun doelstellingen te bereiken, terwijl ze ook kritisch moeten kijken naar de werkelijke duurzaamheid en veiligheid van de beschikbare alternatieven.

Complex spanningsveld

De concurrentie om oude frituurvetten voor hergebruik als biobrandstof of in de voedselindustrie illustreert een complex spanningsveld tussen duurzaamheidsinitiatieven en circulaire economie:

  1. Prijsdruk: De toegenomen vraag naar deze grondstoffen voor biobrandstoffen heeft geleid tot prijsstijgingen, wat het voor de voedselindustrie moeilijker maakt om deze vetten economisch te hergebruiken.
  2. Duurzaamheidsclaims: Bedrijven als Neste promoten het gebruik van afvalvetten voor biobrandstoffen als een duurzame oplossing, maar dit gaat mogelijk ten koste van hergebruik in de voedselketen.
  3. Regelgeving en stimulansen: Overheidsbeleid dat biobrandstoffen stimuleert, kan onbedoeld de beschikbaarheid van deze grondstoffen voor de voedselindustrie beperken.
  4. Technologische ontwikkelingen: Beide industrieën investeren in technologieën om efficiënter gebruik te maken van deze grondstoffen, wat de concurrentie verder aanwakkert.
  5. Keteneffecten: Het onttrekken van gebruikte vetten aan de voedselketen kan leiden tot een verhoogde vraag naar pure plantaardige oliën, wat mogelijk negatieve milieu­effecten heeft.
  6. Ethische overwegingen: Er is een debat gaande over de ethische implicaties van het gebruik van potentiële voedingsgrondstoffen voor brandstofproductie, vooral in de context van wereldwijde voedselzekerheid.
  7. Beperkte beschikbaarheid: Er is een eindig aanbod van gebruikte frituurvetten, wat leidt tot directe concurrentie tussen de biobrandstofindustrie en de voedselindustrie.

Deze situatie onderstreept de noodzaak van een geïntegreerde benadering van duurzaamheid, waarbij de volledige levenscyclus en alle potentiële toepassingen van grondstoffen in overweging worden genomen. Het illustreert ook de complexiteit van het maken van werkelijk duurzame keuzes in een wereld met beperkte hulpbronnen.

Alternatieven

In alle complexe en vaak zeer kostbare technologische benaderingen om het probleem van de megavervuiling door de luchtvaart terug te dringen, wordt een eenvoudige oplossing vaak niet genoemd: terugdringen van het aantal vluchten. Dit kan door belasting te laten betalen over alle materialen en brandstoffen die in de luchtvaart worden gebruikt, maar ook op de vliegtickets.

Het werkelijke probleem is vaak dat er sprake is van politieke onwil.

Bronnen:

ArtikeL: BTV-Rotterdam